Sander Kok schreef Smeltende vrouw. Hij is ook model, maar wil absoluut niet over die wereld schrijven. ‘Ik ben bang dat ik gezien zou worden als een model dat schrijft, of als een schrijver die als model werkt.’
MAARTEN MOLL

Sander Kok: ‘Met het risico onsympathiek over te komen: ik heb een hekel aan geëngageerde kunst.’ Fotografie: Romy Treebusch
Smeltende vrouw vertelt het verhaal van twee buurmannen. De een is ongelukkig, de ander heeft veel geluk gehad. De een voert zijn vrouw naar een streefgewicht van 250 kilo, de ander vervreemdt zich van zijn vrouw. Beiden willen meer van het leven, maar moeten daar wel offers voor brengen.
Sander Kok (35), hij studeerde literatuurwetenschap en kunstgeschiedenis, is de auteur van Smeltende vrouw. Het is zijn debuut, door zijn uitgeverij als ‘een literaire sensatie’ gepromoot. Hij schreef het terwijl hij als model voor Armani, Lacoste, Mercedes en Samsung de wereld over reisde.
“Maar er is één moeilijkheid. Een krachtige innerlijke stem is ideaal en misschien zelfs noodzakelijk voor een schrijver, maar het is desastreus voor een model. Een model moet zijn innerlijke stem juist stil krijgen. Er niet alleen doof voor zijn; hem geheel uitschakelen. Zodra ik een set oploop, lukt me dat meestal wel. Maar soms, als ik na een dag fotoshoot thuiskom en achter mijn bureau ga zitten, blijft de stem zwijgen. Als een gekrenkte vrouw. Pas dagen later kan ik aan de slag. Dat is zwaar, want als ik niet schrijf, word ik chagrijnig, ongeconcentreerd, het leven vloeit langs me en ik heb het idee dat ik van alles mis.”
Ik kan niet uitsluiten dat er een feminist in mij zit, die mijn hand heeft gepakt en over het papier geleid
Schrijf over wat je kent, staat in alle schrijvershandboeken. Jij doet dat niet. Bewust?
“Hoe weet jij dat ik thuis geen vrouw heb die 250 kilo weegt? Misschien kom ik er wel net vandaan, heb ik net haar mond afgeveegd.”
“Goed, ik geef toe dat ze geen 250 kilo weegt. Ze voldoet aan de westerse schoonheidsidealen. Ik zou geen roman over de modellenwereld willen schrijven. Niet óver de modellenwereld, al is de setting bruikbaar. Natuurlijk: een oppervlakkig wereldje, maar ook absurd en daarmee interessant. Toch zou ik er op dit moment niets over willen schrijven. Waarschijnlijk later ook niet. Ik ben bang dat ik gezien zou worden als een model dat schrijft, of als een schrijver die als model werkt. Geen van beiden zou serieus genomen worden, laten we eerlijk zijn. Ik wil beide beroepen blijven uitoefenen – het modellenwerk zodat ik kan blijven schrijven zonder commercieel te hoeven schrijven – maar wil die twee werkzaamheden niet met elkaar in verband brengen. Ze hebben volstrekt niets met elkaar te maken, behalve dat ik door het ene beroep het andere kan uitvoeren.”
Je voert een hele dikke vrouw op. Is dat een statement, of een commentaar op je werk als model?
“Ik begrijp je vraag. Wat wil een model, in wiens omgeving het normaal is dat jonge meisjes worden weggestuurd omdat ze één centimeter te dik zijn voor een rok met een kleinere opening dan een armband, zeggen met een boek over een man die zijn vrouw vetmest tot ze 250 kilo is en gehandicapt?”
“Niks. Helemaal niks. Geloof ik.”
“Met het risico onsympathiek over te komen: ik heb een hekel aan geëngageerde kunst. Die is bijna altijd naïef, voorspelbaar en vlak. Maar wie weet. Ik kan niet uitsluiten dat er een feminist in mij zit, die mijn hand heeft gepakt en over het papier geleid. Het boek laat zich in elk geval goed als feministisch lezen. Twee onderdrukte vrouwen, die elk op hun eigen manier hun kleine macht doen gelden. Het ligt genuanceerder: de mannen in Smeltende vrouw zijn ook machteloos. Maar je kunt het erin lezen.”
De ene buurman is een feeder. Hoe kwam je daarop?
“Ik schrijf bijna volledig intuïtief. Ik schreef een scène waarin een man thuiskomt van zijn werk. Hij pakt een biertje uit de koelkast, begroet zijn vrouw en ze vraagt: “Kun je aan mijn been trekken?” Ik dacht, Sander, waar slaat dit op? Maar de oplossing drong zich direct op: ze was zo dik dat ze zich niet meer kon bewegen, ze zat gevangen in haar eigen vet. Een zin schrijven is een scheurtje trekken, en soms opent zich erachter een heel universum. Hoe dat eruit zou zien, had ik vooraf nooit kunnen bedenken.”
De vrouwen en de mannen in je roman zijn contrapunten. Geldt dat ook voor het verhaal?
“Het boek is gespiegeld, zowel qua structuur als thematiek, maar niet qua gebeurtenissen, want dan zou het te voorspelbaar worden. Zoals een spiegelbeeld hetzelfde laat zien én het tegendeel, zo is het boek gespiegeld. Niet perfect, maar geen spiegel is natuurlijk perfect.
Waar gaat de roman voor jou over? Waar moet een roman voor jou aan voldoen?
“De roman moet doen wat elk goed kunstwerk moet doen: vervreemden. Het bekende weer onbekend maken, waardoor je het met frisse ogen kunt zien. Niet mijn idee, helaas; het is van Sjklovski, maar hij heeft gelijk. Het is voor mij het enige doel van kunst. Buiten dat mag het van mij quite useless zijn. Voor mij gaat Smeltende vrouw over het afschudden van de slavenmoraal en het oppakken van de heersersmoraal, de zelfoverwinning die daarvoor nodig is en de onmogelijkheid van de hele onderneming. En over hoe kwetsbaar de mens is zodra het geluk in de buurt komt.”
Voor de roman begint citeer je Nietzsche en Basho, en schrijf je: ‘Smeltende vrouw bevat twee horige romans en één overkoepelend meesterwerk.’ Is dat gepronk?
“De zin over de horige romans en het meesterwerk gaat over Nietzsche, over de slaven- en heersersmoraal en zegt tegelijk iets over de twee romans waaruit de ene roman bestaat. Het meesterwerk slaat ook op het meesterwerk dat buurman Leo wil schrijven. Pompeus misschien, maar niet gratuit. En dan die citaten: de enige reden dat ze daar staan, is omdat ze daar horen. Ze zijn niet inwisselbaar voor andere citaten. Ze zeggen iets over het verhaal, wijzen de lezer een bepaalde kant uit. Ik was me ervan bewust dat het pronkziek kon overkomen, maar dat moest dan maar. Zeker als jonge schrijver moet je denk ik niet te veel rekening houden met wat lezers van je zullen denken.”
Heeft je studie literatuurwetenschap je nog geholpen bij het schrijven van je debuut?
“Een nadeel is dat er vierduizend jaar literatuur op me neerkijkt wanneer ik probeer iets op te schrijven. Dat werkt, om het zacht te zeggen, remmend. Literatuur draait om wetmatigheden, maar toch vooral om het doorbreken van wetmatigheden. Daar wordt het, voor mij tenminste, interessant. Het probleem met schrijversvakscholen en, in veel mindere mate, een studie als literatuurwetenschap, is dat ze onbedoeld van de inmiddels gebroken wetten nieuwe wetten maken. Een van die wetten is dat je volmaakt modern moet schrijven. Minimalistisch, zonder genotzuchtige metaforen. Ik houd te veel van literatuur om me daaraan te houden.”